Een dodendans van meningen
Ik moet geen moeite doen om een reeks meningen aan te halen die haaks op elkaar staan.
Probleemstelling
Een standpunt innemen? Hummmm, niet gemakkelijk! Over welke elementen beschik ik om een standpunt in te nemen? Ik heb verschillende mogelijkheden.
Hoe kan ik mijn mening vormen over bijvoorbeeld de exitstrategie? Moet je de economie bevoordelen ten nadele van het sociale welzijn of omgekeerd?
Cathy Galle in De Morgen (26/4/2020) heeft ons een argument die in het voordeel van het sociale welzijn is;
We mogen binnenkort wel gaan shoppen maar geen familie of vrienden bezoeken. Het toont aan hoe economische overwegingen het wonnen van sociale. Maar consumeren zal het gemis van familie en vrienden niet compenseren.
De bovenstaande redenering gaat ervan uit dat het sociaal contact hoger staat dan het consumeren, dat familie- en vriendschaprelaties hoger staan dan de relatie klant-verkoper. De eersten zijn 'echte' relaties en komen eerst, de tweede zou slechts op de tweede plaats mogen komen.
Ik ben geen enkele opinie tegengekomen die dit uitgangspunt uitdrukkelijk tegenspreekt. Namelijk dat het verlangen naar consumptie belangrijker is dan de het verlangen naar sociaal contact.
Zelfs vicepremier Alexander De Croo blijkt akkoord te gaan met dat uitgangspunt als hij Het Journaal van vorige week reageert op de vraag waarom er door de Nationale Veiligheidsraad vooral gekozen werd voor de economie:
Neen, het economische aspect is nooit afgelegd ten opzichte van het sociale. Er is afgesproken om meer sociale contacten toe te laten na 18 mei, weliswaar op grote voorwaarde dat de curves het goed doen.
Jan Jambon voegt er zelfs een rationele uitleg aan toe:
In de publieke ruimte kan men beter controleren of men zich aan de regels houdt. Dat kan niet bij mensen thuis.. Procedures uitschrijven voor privébezoekjes, feestjes of barbecues is moeilijk. Die dan nog eens controleren nog moeilijker. Want als mensen elkaar weer mogen bezoeken, hoe moet het dan met het onderscheid tussen essentiële en niet-essentiële verplaatsingen?
Je zou verwachten dat er duscussie op gang komt over de juistheid van de uitspraak dat de regering gekozen heeft voor het geld. Of dat er discussie komt over de rangorde van onze verlangens. Is dat wel zo dat het verlangen naar sociaal contact waardevoller is dan het consumptieverlangen?
Niets is minder waar, woord en tegenwoord, het is slechts olie op het vuur waarbij beide kampen de hakken in het zand zetten.
Meryem Almaci in De zondag:
De Nationale Veiligheidsraad is het hele menselijke aspect vergeten. En de pogingen om het uit te leggen maken het alleen maar absurder en pijnlijker. Niemand begrijpt waarom werken en winkelen wel mag, maar familie en vrienden zien niet.
Dat de economie weer opgestart wordt, is prima, vindt ze. Want bedrijven zijn essentieel. Maar dat inzicht wordt onmiddellijk weer teniet gedaan als ze eraan toevoegt dat het heel jammer is dat elk beetje mentale ademruimte in de boodschap van vrijdag ontbreekt:
Mensen snakken naar menselijk contact. Maar wie nu een ouder of een kind wil bezoeken – van achter een raam of van op de stoep – valt onder een niet-essentiële verplaatsing. Die mensen hebben nu geen enkel perspectief gekregen. Maar diezelfde mensen mogen dus wel binnenkort een kleedje gaan kopen. Het zegt heel veel over het mensbeeld van wie dit beslist heeft. Het is niet met winkelen en consumeren dat je het gemis van familie en vrienden gaat invullen.
Als je de bedrijven opent moeten de winkels ook open. Want je moet je producten kunnen verkopen, zou je kunnen denken. Maar dat kan dan weer online...
Ik loop wat vooruit. Beide standpunten over economie vs sociale welzijn zijn eigenlijk hetzelfde standpunt. De economie vormt de ruggengraat van onze samenleving. Het wordt gepresenteerd als een fundamenteel meningsverschil maar dat is het niet. Het meningsvershil gaat over nuances.
Uit wat ik hierboven schrijf, zou je kunnen afleiden dat ik voor N.VA ben en tegen GROEN. Ik heb nochtans niets gezegd over mijn politieke voorkeur. Ik heb het alleen gehad over de redenering van twee personen.
Hoe kan ik met enige zekerheid een uitweg uit het labyrint van meningen vinden?
Kijken vanuit een andere kant en vanuit meerdere kanten?
Je komt dit zelden in opiniestukken tegen. Want kijken vanuit een andere kant en vanuit meerdere kanten is geen standpunt-denken. Wel integendeel!
Het standpunt-denken is een sluwe manier om vanuit de verwerping van de kant van de andere des te sterker jij eigen kant naar voren te schuiven.
En dat is geen filosofie maar politiek.
Hoe komt het dat we vaak in het standpunt-denken blijven steken. Of heel snel een mening vormen. Of koppig aan een gevormde mening vasthouden?
Misologen
Volgens Descartes, is het feit dat vooroordelen blijven bestaan na een rationele demonstratie, gestaafd met bewijzen, te wijten aan misologie, de haat voor de logos of de rede.
De vraag die we dan moeten stellen luidt: hoe kan een redelijk wezen de rede miskennen?
Kant, in zijn Grondslagen van de metafysica van de moraal, legt de oorsprong van de haat voor de rede in het onvermogen van de rationele mens om het geluk te bereiken. De mensen die rede en reflectie (de intellectuelen) cultiveren benijden de mensen die gedreven worden door hun instinct alleen (de ‘simpele mensen’), die een geluk lijken te bereiken die met de rede nooit bereikt zal worden:
"Hoe meer een gecultiveerde rede het levensgenot en het geluk nastreeft, hoe verder de mens zich verwijdert van de echte tevredenheid. Dat is de reden waarom velen, en vooral diegenen die veel ervaring hebben met het gebruik van de rede, op voorwaarde dat ze eerlijk met zichzelf zijn, te maken krijgen met een zekere mate van Misologie, namelijk de haat van de rede. Immers, nadat ze de rekening hebben gemaakt van alle voordelen die ze halen uit niet alleen de ontdekking van alle kunsten - dat is een ordinaire luxe, maar ook uit de wetenschap (...), stellen ze vast dat zij zichzelf eigenlijk meer moeite hebben getroost dan geluk hebben verworven. Met als gevolg dat ze van de doorsneeklasse van mensen, die dichter bij hun natuurlijk instinct hebben geleefd, en voor wie de rede weinig invloed op hun gedrag heeft gehad, eerder jaloers zijn dan er minachting voor hebben."
Plato heeft de term als eerste gebruikt in de Faidon:
[88c - 89e]
We voelden ons allemaal onbehaaglijk toen we Simmias en Kebes zo hoorden spreken, vertelden we elkaar achteraf. Het voorafgaande betoog had ons zeer overtuigd. Nu leken we echter weer in verwarring en onzekerheid te worden gestort, niet alleen in verband met wat eerder was gezegd, maar ook in verband met wat later opgemerkt zou kunnen worden. Ons oordeel kon wel eens waardeloos zijn, of het onderwerp leende zich niet voor zekerheid.
ECHEKRATES Bij de goden, Faidon, ik kan me dat goed voorstellen. Na je relaas komt een vraag als deze bij me op: welke theorie kunnen we nog vertrouwen? Want de zo overtuigende theorie van Sokrates is tot ongeloofwaardigheid vervallen.
'Dat maakt niets uit,' zei hij, 'maar laten we vooral opletten een bepaald risico te vermijden.’
'Welk risico?' vroeg ik.
‘Dat we theorieënhaters worden antwoordde hij, ‘zoals anderen mensenhaters worden. Geen groter kwaad kan ons treffen dan theorieën te haten. Theorieënhaat en mensenhaat hebben dezelfde oorsprong. Mensenhaat nestelt zich immers in ons wanneer we op iemand vast vertrouwd hebben zonder kennis van zaken. We hielden hem voor een door en door eerlijke en betrouwbare figuur, maar kort nadien ontdekten we dat hij een slecht en onbetrouwbaar mens was. Even later gebeurt dat nog eens. Wanneer iemand dit dikwijls overkomt—vooral als het lui betreft
die je voor je beste, dierbaarste vrienden hield—dan gaat men ten slotte, na vaak het hoofd gestoten te hebben, iedereen haten en denken dat niemand ook maar enigszins kan deugen. Heb jij dit verschijnsel nog niet opgemerkt?'
'Zeker wel. antwoordde ik.
Het loont de moeite de tekst van Kant in extenso te citeren:
In feite constateren wij ook dat hoe meer een gecultiveerde rede zich inlaat met de bedoeling te genieten van het leven en het geluk. des te meer de mens verwijderd raakt van de ware tevredenheid. Daaruit ontstaat bij velen en wel bij ben hen die het meest beproefd zijn in het gebruik van de rede, wanneer zij tenminste oprecht genoeg zijn om het toe te geven. een zekere mare van misologie, dat wil zeggen: haat jegens de rede.
Want als zij de balans opmaken van al het voordeel dat zij plukken van, ik wil niet zeggen de uitvinding van alle kunsten van de gewone luxe, maar zelfs van de wetenschappen (die hen uiteindelijk ook een luxe van het verstand lijken te zijn), dan bemerken zij dat zij zich in feite alleen maar meer last op de hals gehaald hebben dan aan geluk gewonnen.
En daarenboven benijden zij uiteindelijk eerder het gewonere slag mensen dat zich meer laat leiden door het loutere natuurinstinct en dat de rede niet veel invloed op zijn doen en laten toestaat, dan dat zij het geringschatten.
Heden ten dage zou men spreken van logofobie. Maar die term wordt al gebruikt voor de angst voor woorden. Laten we dan maar het Latijnse woord gebruiken en spreken van ratiofobie.
Dialectiek
Het kijken vanuit verschillende standpunten, je inleven in het standpunt van anderen vooraleer een mening te vormen, daarvoor hebben we geen nieuw woord nodig. Het bestaat al sinds lang, namelijk dialectiek.
Filosofie is een onderzoek naar de grondslagen – bestaanscategorieën of existentialen – die algemeen zijn en dus voor iedere mens acceptabel zijn, wat zijn geschiedenis of toestand ook moge zijn.